Het succes van “Sex education” zit ‘m niet in de seks.
De Netflixreeks “Sex education” is meer dan alleen een hilarische reeks over seksuele opvoeding. Naast de humor, de ongegeneerde openheid en een herkenbare onbeholpenheid toont de reeks ons ook de sleutel tot onze diepste verlangens.
Toegegeven, ik ben een late Netflixkijker. Meestal is een serie al een paar jaar uit vooraleer ik ze ontdek. Ik ben ook niet het type binge watcher. En wanneer ik dan toch aan een hele reeks blijf hangen en er alles van wil zien, vraag ik me dan ook af wat me nu zo triggert. En bij “Sex education” werd het me gisteren duidelijk: het gaat volop over het thema waar ik mee bezig ben.
Het is een bij momenten hilarische reeks over seksuele opvoeding en seksuele maturiteit of net het gebrek daaraan. “Sex education” haalt het doorgaans als gênant beschouwd onderwerp uit de taboesfeer en laat het zien via vaak klungelende personages. Elk personage -jong en oud- kampt op zijn of haar manier met seksbeleving en dat vergroot de herkenbaarheid. Maar de reeks klopt helemaal door de juiste dosis humor en luchtigheid.
Het hoofdpersonage Otis, een jonge tiener, is niet alleen compleet onervaren op seksgebied in een wereld waarin iedereen perfect lijkt om te kunnen met seks. Hij schaamt zich ook over zijn moeder, een sekstherapeute, en haar zogenaamd vrijelijke omgang met seks. Als kijker merken we achter haar openheid ook veel onbeholpenheid. Ze heeft niet bepaald een stabiel seks- en liefdesleven en ze voedt haar zoon vrij technisch op vanuit haar medische expertise. Zelfs een (seks)experte blijkt ook maar een zoekende mens…
En hoewel Otis zich als tiener verzet tegen alles waar zijn moeder voor staat, heeft hij toch met haar veel gemeen. Hij blijkt een natuurtalent te zijn in het geven van seksueel advies. Wanneer hij erachter komt dat zijn leeftijdsgenoten, hoe bedreven ook in seks, wel ergens last van hebben, dient zich een opportuniteit aan. Op aanraden van zijn stiekeme liefde Maeve starten ze samen een business in sekstherapie op school: zij runt de praktische kant, hij doet de therapiesessies. Allerlei problemen rond seksbeleving passeren op grappige manier de revue, maar andere verhaallijnen tonen ook schrijnende, herkenbare ervaringen als pesten, uit de kast komen, depressie, seksueel misbruik.
En toch is het volgens mij niet het thema of de herkenbare ervaringen als gêne, preutsheid of seksuele vrijheid e.a. die je aan de reeks bindt. De heerlijke humor, de onuitputtelijke resem openlijk besproken seksproblematieken en de soms wat karikaturale maar toch menselijke personage zijn allemaal het kader voor een heel ander verhaal. Een verhaal over onze kwetsbaarheid. Het thema seks legt de kwetsbaarheid van de mens bloot, daar waar diezelfde mens zelf in zijn/haar blootje staat. Het leent zich namelijk perfect om gevoelens als onbeholpenheid, schaamte, angst, erbij willen horen, zich anders voelen, zich sterker voordoen,… ongegeneerd aan bod te laten komen. Het is vooral daarin dat we onszelf herkennen.
De Amerikaanse sociologe Brené Brown doet al jaren onderzoek naar kwetsbaarheid en schreef er verschillende boeken over. In een notedop: kwetsbaarheid is de emotie die we ervaren in tijden van onzekerheid, risico en emotionele blootstelling. Het is op die momenten dat we het gevoel hebben dat we geraakt kunnen worden in onze diepste kern, nl. verbondenheid met de ander. Onze grootste schrik is om er niet bij te horen of liefde van anderen niet waard te zijn. En om er toch maar bij te mogen horen, zetten we een pantser van ego, stoerdoenerij, perfectie, onaantastbaarheid, cynisme en ironie,… op, waarmee we willen proberen bewijzen: ik kan het wel en ik ben het waard. Innerlijk gaat dat met nogal wat emoties gepaard zoals eenzaamheid, angst, twijfel, teleurstelling, schuld, schaamte,… Om die ervaringen niet te moeten voelen, verdoven we die emotie door de vlucht te nemen of troost te zoeken in drank, comfortfood, drugs, roken, excuses en leugens, exces,… Het komt allemaal aan bod in de reeks, soms subtiel, soms expliciet.
Wat we op zo’n momenten nodig hebben, is de moed om ons te laten zien zoals we zijn, authentiek en in al onze imperfectie. Maar we hebben dat eerst zelf te erkennen. “Ons gevoel erbij te horen,” aldus Brown, “kan nooit groter zijn dan de mate waarin we onszelf accepteren.”
De momenten waarin de reeks, de verhaallijnen en de plot even stilvallen en een diepere laag aanboren, zijn die waarop de personages kwetsbaarheid écht toelaten. Het moment waarop ze hun masker of harnas afleggen en hun diepste binnenste verlangens of gebreken durven tonen. En dat is niet het moment waarop ze de stap durven zetten naar Otis als zelfverklaarde sekstherapeut en hun seksprobleem te durven toegeven. Maar wel wanneer ze aan zichzelf durven toegeven wat er werkelijk speelt. Zo is er het wat zonderlinge tienermeisje dat aan iedereen die ze passeert kurkdroog vraagt “Will you have sex with me”. De drang om seks te hebben op die leeftijd drijft haar bijna tot wanhoop. Maar wanneer ze uiteindelijk de kans heeft en de setting voor haar perfect is, blijkt het niet te lukken. ‘Vaginitis’ oordeelt Otis, de angst om de controle los te laten die overslaat op haar vagina en dus niets binnenlaat. Hij neemt haar mee op een heuvel waar ze beiden in volle snelheid met de fiets afdenderen om van hun probleem af te raken. Beiden, want ook deze zelfverklaarde therapeut heeft aan zichzelf te werken. Het eindigt in een pijnlijke valpartij, waarna hij haar uitgeput vraagt van waar toch die drang komt om koste wat het kost seks te hebben. In een fractie van een seconde valt alles stil en kan ze ook aan zichzelf toegeven: Ik ben bang om alleen achter te blijven in een wereld waarin iedereen vooruit lijkt te gaan. En je voelt als kijker, net zoals Otis: dat is de kern en tegelijk het begin van de oplossing van haar probleem.
En zo zijn er vaker kleine momenten waar het er echt toe doet: een eerlijkheid ten opzichte van zichzelf en erkenning van de diepere verlangens. Waar er de schaamte en het harnas plaats maakt voor liefde en verbondenheid. En daar worden we als kijker ons bewust van onze eigen kern, van ons eigen diepe verlangen naar liefde en verbondenheid. Op die momenten valt het verhaal net lang genoeg stil om bij de kijker een innerlijk rimpeleffect teweeg te brengen terwijl het verhaal al weer verder dendert in al zijn hilariteit. Hoewel “Sex education” over seksuele opvoeding gaat, leert het ons tegelijk om onze kwetsbaarheid te voelen en te (her)ontdekken en geeft het ons hopelijk meer moed om kwetsbaarheid zelf vaker op te zoeken of toe te laten.
foto: Netflix
Terug naar het werk, maar niet om te werken
We breken ons soms al de kop over de vraag hoe de puzzel moet gelegd worden van wie in de toekomst telewerkt en wie op de werkvloer komt werken. In deze blog bespreek ik dat we ons mogelijk niet de juiste vraag stellen.
Vorige week gaf ik een training over het motiveren van medewerkers in tijden van telewerk. De meest voorkomende bezorgdheid of uitdaging was om informele momenten te creëren. Geen evidentie in een context waarbij we elkaar niet meer aan het koffieapparaat treffen of niet eens meer even bij elkaar aan bureau kunnen langslopen. Je voelt dus veel minder aan wat er gaande is in het team. Waardevolle informatie gaat daarmee verloren of wordt niet gedeeld en leidt tot processen die moeizamer lopen, sluimerende problemen of dalende individuele motivatie.
En ik hoor steeds meer klagen over de schermtijd en de stroeve communicatie via scherm. Videocalls blijken niet bevorderlijk voor persoonlijke of informele gesprekken. Zelfs feedbackgesprekken worden tot een minimum herleid of uitgesteld omdat men ervan uitgaat dat het te moeilijk is om feedback te geven via scherm. Tot op een zekere hoogte klopt dat ook. Het is niet aan te raden om negatieve evaluaties online af te handelen. Voor zulke extreme situaties is het toch aangewezen om live af te spreken, al was het tijdens een wandeling. In alle andere gevallen is het scherm geen excuus om elkaar geen feedback meer te geven of om de informaliteit uit de weg te gaan.
Integendeel, uit de praktijk van de deelnemers van mijn training bleek het teamwork sinds corona gestegen te zijn bij die leidinggevenden die meer ingezet hebben op het contact met de individuele leden van het team. Meer bilaterale contacten en meer online informele gesprekken leidt tot betere teamproductiviteit: hogere toewijding, drang om samen oplossingen te zoeken voor de uitdagingen en om gezamenlijk doelen te realiseren.
De grote hamvraag in de training bleek echter: wat na corona? Hoe gaan we om met de situatie zodra er opnieuw versoepelingen komen en men weer naar het werk mag gaan. Acht op de tien deelnemers had hierover nog niet nagedacht of had het er met het team nog niet over gehad. En toch is dit een belangrijke vraag die een grote impact zal hebben en dus duidelijke afspraken vereist. Je hoort wel vaker dat mensen die thuis een comfortabele werkcontext hadden, liever thuis willen blijven werken, gezien de voordelen die dat met zich meebrengt. Waarom naar het werk gaan voor zaken die je ook thuis blijkt te kunnen doen. Anderen, die het moeilijker hadden om zich thuis te organiseren, zullen op z’n minst een combinatie overwegen.
De vraag die gesteld dient te worden is niet: wie wil op welke dagen thuiswerken en op welke dagen naar het werk komen? Belangrijker is om zich als team af te vragen waarom we terug naar het werk zouden gaan. Wat is de reden waarom we ons engageren om toch weer de file of de vroeger treinrit te trotseren, los van alle voordelen die telewerk ons bracht? En het antwoord zou kunnen liggen in de gemiste informaliteit van de online werkcontext. Misschien gaan we in de toekomst niet meer naar het werk om te werken, maar om elkaar terug te zien, voor de tussendoorgesprekken en voor de teamcohesie. Misschien gaan we dus net niet terug naar het werk om te werken, maar wel om contacten te leggen en om datgene wat in een videocall verloren gaat op te pikken en te bestendigen. We blijven thuis om te werken en komen naar de werkvloer om menselijke connectie maken.
De vraag naar de reden waarom we terug naar het werk zouden gaan, kan maar beter snel gesteld worden, want het denkwerk en de afspraken daarrond zullen ook hun tijd vragen. Het is tegelijk een vraag die vooruit doet denken, die doet dromen. Gezamenlijk als team. Een heerlijk verbindende oefening die perfect online kan gebeuren, los van alle praktische en pragmatische teamvergaderingen!
Het jaar van de kwetsbaarheid #1
“Het jaar van de kwetsbaarheid,” zo heb ik 2020 uitgeroepen voor mezelf en mijn business. Een onderzoek naar hoe het anders kan.
En laat ik een eerste mythe ontkrachten: ik ben er fundamenteel van overtuigd dat kwetsbaarheid wel degelijk een sterkte is, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen. Door net te durven aangeven dat je het niet weet, dat je iets niet kan, dat iets moeilijk voor je is, creëer je een mogelijkheid tot verbinding met je gesprekspartner, want je appelleert onbewust aan gelijkaardige gevoelens.
Uiteraard bestaat de kans op mislukking, afwijzing en gekwetst te worden. Wanneer je daar echter op focust, kom je nooit tot actie of trek je de mislukking net aan. Dus het vraagt moed om erover te praten en te geloven dat het goed komt, ook al voelt dat ongemakkelijk, pittig of ronduit onaangenaam.
Laat ik dan maar meteen met de deur in huis vallen: ik ben zelf geen specialist in het kwetsbaar opstellen van mezelf en wil dat ook niet pretenderen te zijn. Niet op professioneel vlak en ook niet privé. Of toch niet altijd. Wel in veilige contexten. Maar zodra er bepaalde zaken spelen, merk ik dat ik mezelf moet dwingen om die moed op te brengen, en dat lukt niet altijd. Elementen als ego en status, veiligheid of harmonie,… zitten mij in de weg zitten. Zo heeft dit project een jaar nodig gehad om het levenslicht te zien. Een jaar nadat ik het idee had voor dit project heb ik mijn moed bijeengeraapt en een collega gebeld om te vragen waarom het mij niet lukt om mijn project in de wereld te zetten. Dat durven toegeven was al een belangrijke stap maar die wel tot een diepgaand gesprek heeft geleid, waarbij ik merkte dat ik met een belemmerende overtuiging zat, nl. ik zou eerst zelf expert in kwetsbaarheid moeten zijn om recht van spreken te hebben. Dat ben ik niet en dat hoef ik ook niet te zijn. Voilà, bij deze is dat uit de wereld geholpen.
Daarnaast stootte ik op argwaan bij mensen die mij hoorden praten over een term als kwetsbaarheid. Over “kwetsen”, “kwetsuren” of mogelijk onderliggende trauma’s praat men niet zo graag of gemakkelijk. Ze gaf me de mogelijkheid: “Ofwel zoek je een andere term als ‘dekmantel’ voor je project en probeer je zo je project verkocht te krijgen, ofwel ga je gewoon voluit voor je ding en confronteer je de mensen met jouw overtuiging dat kwetsbaarheid een kracht is om verbinding te maken en er dus maar beter over gepraat kan worden. Ik werd helemaal warm van dat laatste en de kogel was door de kerk.
Recent hoorde ik een interessante quote in een Ted-talk over geluk: purpose is less about what you want than what you give. En ik ben ervan overtuigd dat ik iets kan bieden met dit project. Ik was vorig jaar op een event waarin 800 (!) managers, directeurs en CEO’s samen waren gekomen rond het thema leidinggeven vanuit het hart. Het was verrassend en tegelijk hartverwarmend om te zien hoeveel mensen op zoek zijn naar een andere manier van leidinggeven. Het sterkte mijn gevoel dat daarbuiten zoveel mensen hunkeren naar een andere manier van omgang met elkaar. Allemaal mensen die het ‘anders’ willen doen en geloven dat het kan. Ik hoop die golf van gelijkgezinden te helpen vergroten. Met dit traject wil ik mensen nieuwsgierig te maken, prikkelen en hen uitdagen om via kwetsbaarheid verbinding te durven maken.
Het wordt een traject van samen onderzoeken en op zoek gaan, zonder de uitkomst te kennen. Ook dat is een vorm van kwetsbaarheid: ik weet niet wat het gaat brengen, ik weet niet dat het gaat bieden, maar de reis als proces is belangrijker dan de bestemming.
Het traject zal bestaan uit reflecties, impressies, links en feiten over hoe we (anders kunnen) omgaan met kwetsbaarheid. Ik zal daarover blogs en artikels posten, interviews afnemen met mensen die in mijn ogen daar al bedreven in zijn (of lijken) enz.
Wil je dit traject volgen, schrijf je dan in op de nieuwsbrief en ontvang steeds de inspiratie wanneer die gepost wordt.
Laat hieronder weten wat jouw insteek was om dit te lezen, waarom jij dit traject wil volgen? Wat hoop jij te vinden of te halen uit dit traject. Ik laat me graag inspireren door jouw insteek.