Terug naar het werk, maar niet om te werken
We breken ons soms al de kop over de vraag hoe de puzzel moet gelegd worden van wie in de toekomst telewerkt en wie op de werkvloer komt werken. In deze blog bespreek ik dat we ons mogelijk niet de juiste vraag stellen.
Vorige week gaf ik een training over het motiveren van medewerkers in tijden van telewerk. De meest voorkomende bezorgdheid of uitdaging was om informele momenten te creëren. Geen evidentie in een context waarbij we elkaar niet meer aan het koffieapparaat treffen of niet eens meer even bij elkaar aan bureau kunnen langslopen. Je voelt dus veel minder aan wat er gaande is in het team. Waardevolle informatie gaat daarmee verloren of wordt niet gedeeld en leidt tot processen die moeizamer lopen, sluimerende problemen of dalende individuele motivatie.
En ik hoor steeds meer klagen over de schermtijd en de stroeve communicatie via scherm. Videocalls blijken niet bevorderlijk voor persoonlijke of informele gesprekken. Zelfs feedbackgesprekken worden tot een minimum herleid of uitgesteld omdat men ervan uitgaat dat het te moeilijk is om feedback te geven via scherm. Tot op een zekere hoogte klopt dat ook. Het is niet aan te raden om negatieve evaluaties online af te handelen. Voor zulke extreme situaties is het toch aangewezen om live af te spreken, al was het tijdens een wandeling. In alle andere gevallen is het scherm geen excuus om elkaar geen feedback meer te geven of om de informaliteit uit de weg te gaan.
Integendeel, uit de praktijk van de deelnemers van mijn training bleek het teamwork sinds corona gestegen te zijn bij die leidinggevenden die meer ingezet hebben op het contact met de individuele leden van het team. Meer bilaterale contacten en meer online informele gesprekken leidt tot betere teamproductiviteit: hogere toewijding, drang om samen oplossingen te zoeken voor de uitdagingen en om gezamenlijk doelen te realiseren.
De grote hamvraag in de training bleek echter: wat na corona? Hoe gaan we om met de situatie zodra er opnieuw versoepelingen komen en men weer naar het werk mag gaan. Acht op de tien deelnemers had hierover nog niet nagedacht of had het er met het team nog niet over gehad. En toch is dit een belangrijke vraag die een grote impact zal hebben en dus duidelijke afspraken vereist. Je hoort wel vaker dat mensen die thuis een comfortabele werkcontext hadden, liever thuis willen blijven werken, gezien de voordelen die dat met zich meebrengt. Waarom naar het werk gaan voor zaken die je ook thuis blijkt te kunnen doen. Anderen, die het moeilijker hadden om zich thuis te organiseren, zullen op z’n minst een combinatie overwegen.
De vraag die gesteld dient te worden is niet: wie wil op welke dagen thuiswerken en op welke dagen naar het werk komen? Belangrijker is om zich als team af te vragen waarom we terug naar het werk zouden gaan. Wat is de reden waarom we ons engageren om toch weer de file of de vroeger treinrit te trotseren, los van alle voordelen die telewerk ons bracht? En het antwoord zou kunnen liggen in de gemiste informaliteit van de online werkcontext. Misschien gaan we in de toekomst niet meer naar het werk om te werken, maar om elkaar terug te zien, voor de tussendoorgesprekken en voor de teamcohesie. Misschien gaan we dus net niet terug naar het werk om te werken, maar wel om contacten te leggen en om datgene wat in een videocall verloren gaat op te pikken en te bestendigen. We blijven thuis om te werken en komen naar de werkvloer om menselijke connectie maken.
De vraag naar de reden waarom we terug naar het werk zouden gaan, kan maar beter snel gesteld worden, want het denkwerk en de afspraken daarrond zullen ook hun tijd vragen. Het is tegelijk een vraag die vooruit doet denken, die doet dromen. Gezamenlijk als team. Een heerlijk verbindende oefening die perfect online kan gebeuren, los van alle praktische en pragmatische teamvergaderingen!
Het jaar van de kwetsbaarheid #1
“Het jaar van de kwetsbaarheid,” zo heb ik 2020 uitgeroepen voor mezelf en mijn business. Een onderzoek naar hoe het anders kan.
En laat ik een eerste mythe ontkrachten: ik ben er fundamenteel van overtuigd dat kwetsbaarheid wel degelijk een sterkte is, in tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen. Door net te durven aangeven dat je het niet weet, dat je iets niet kan, dat iets moeilijk voor je is, creëer je een mogelijkheid tot verbinding met je gesprekspartner, want je appelleert onbewust aan gelijkaardige gevoelens.
Uiteraard bestaat de kans op mislukking, afwijzing en gekwetst te worden. Wanneer je daar echter op focust, kom je nooit tot actie of trek je de mislukking net aan. Dus het vraagt moed om erover te praten en te geloven dat het goed komt, ook al voelt dat ongemakkelijk, pittig of ronduit onaangenaam.
Laat ik dan maar meteen met de deur in huis vallen: ik ben zelf geen specialist in het kwetsbaar opstellen van mezelf en wil dat ook niet pretenderen te zijn. Niet op professioneel vlak en ook niet privé. Of toch niet altijd. Wel in veilige contexten. Maar zodra er bepaalde zaken spelen, merk ik dat ik mezelf moet dwingen om die moed op te brengen, en dat lukt niet altijd. Elementen als ego en status, veiligheid of harmonie,… zitten mij in de weg zitten. Zo heeft dit project een jaar nodig gehad om het levenslicht te zien. Een jaar nadat ik het idee had voor dit project heb ik mijn moed bijeengeraapt en een collega gebeld om te vragen waarom het mij niet lukt om mijn project in de wereld te zetten. Dat durven toegeven was al een belangrijke stap maar die wel tot een diepgaand gesprek heeft geleid, waarbij ik merkte dat ik met een belemmerende overtuiging zat, nl. ik zou eerst zelf expert in kwetsbaarheid moeten zijn om recht van spreken te hebben. Dat ben ik niet en dat hoef ik ook niet te zijn. Voilà, bij deze is dat uit de wereld geholpen.
Daarnaast stootte ik op argwaan bij mensen die mij hoorden praten over een term als kwetsbaarheid. Over “kwetsen”, “kwetsuren” of mogelijk onderliggende trauma’s praat men niet zo graag of gemakkelijk. Ze gaf me de mogelijkheid: “Ofwel zoek je een andere term als ‘dekmantel’ voor je project en probeer je zo je project verkocht te krijgen, ofwel ga je gewoon voluit voor je ding en confronteer je de mensen met jouw overtuiging dat kwetsbaarheid een kracht is om verbinding te maken en er dus maar beter over gepraat kan worden. Ik werd helemaal warm van dat laatste en de kogel was door de kerk.
Recent hoorde ik een interessante quote in een Ted-talk over geluk: purpose is less about what you want than what you give. En ik ben ervan overtuigd dat ik iets kan bieden met dit project. Ik was vorig jaar op een event waarin 800 (!) managers, directeurs en CEO’s samen waren gekomen rond het thema leidinggeven vanuit het hart. Het was verrassend en tegelijk hartverwarmend om te zien hoeveel mensen op zoek zijn naar een andere manier van leidinggeven. Het sterkte mijn gevoel dat daarbuiten zoveel mensen hunkeren naar een andere manier van omgang met elkaar. Allemaal mensen die het ‘anders’ willen doen en geloven dat het kan. Ik hoop die golf van gelijkgezinden te helpen vergroten. Met dit traject wil ik mensen nieuwsgierig te maken, prikkelen en hen uitdagen om via kwetsbaarheid verbinding te durven maken.
Het wordt een traject van samen onderzoeken en op zoek gaan, zonder de uitkomst te kennen. Ook dat is een vorm van kwetsbaarheid: ik weet niet wat het gaat brengen, ik weet niet dat het gaat bieden, maar de reis als proces is belangrijker dan de bestemming.
Het traject zal bestaan uit reflecties, impressies, links en feiten over hoe we (anders kunnen) omgaan met kwetsbaarheid. Ik zal daarover blogs en artikels posten, interviews afnemen met mensen die in mijn ogen daar al bedreven in zijn (of lijken) enz.
Wil je dit traject volgen, schrijf je dan in op de nieuwsbrief en ontvang steeds de inspiratie wanneer die gepost wordt.
Laat hieronder weten wat jouw insteek was om dit te lezen, waarom jij dit traject wil volgen? Wat hoop jij te vinden of te halen uit dit traject. Ik laat me graag inspireren door jouw insteek.