Einde van de winterslaap

Vanmorgen zag ik tijdens mijn ochtendwandeling de hemel lichter worden nog voor de zon opging. Ik genoot van het feit dat het eindelijk terug licht werd. Rond de winterzonnewende, eind december, was ik bewust bezig met dat keerpunt tussen winter en zomer. Die kortste dag van het jaar luidde de opmars van het licht en de langere dagen in. Het vooruitzicht dat we ons weer langer met zonlicht konden verwarmen, maakte me blij. Maar de weken daarna bleef het donker wanneer ik opstond en was het al donker wanneer de werkdag voorbij was. Dat frustreerde enigszins. Maar nu is het zichtbaar aan het veranderen.

En toch was het niet alleen dat dat me blij maakte. Wie me kent, weet dat ik een vroege wandelaar ben en ervan geniet om voor dag en dauw uit de veren te kruipen om te gaan stappen. Dat is mijn vorm van sporten. Deze herfst en winter lukte me het echter niet. Ik voelde dat mijn systeem iets anders vroeg. Ik wist toe te geven aan wat mijn lichaam vroeg en probeerde er niet gefrustreerd te raken. Vooral omdat ik mijzelf voor dat jaar de ambitie gezet had om 1000km te stappen. Het voelde toch als een kleine strijd tussen wat ik wou en wat mijn lichaam wou. Gelukkig kon ik de ambitie loslaten. Ik wist en voelde dat mijn lichaam dit nodig had en dat het nadien weer opgeladen zou zijn. Achteraf bleek dat ik in de eerste helft van het jaar al veel kilometers had gestapt, waardoor ik uiteindelijk met gemak aan mijn doelstelling kwam, ook door minder te stappen.

 

In een van mijn vorige blogs had ik het er nog over gehad dat we net na de zomervakantie steeds de drang voelen om er weer in te vliegen, hoewel de natuur net de tegenovergestelde beweging doet en langzaam tot rust komt. Met dat besef kon ik het toelaten om mijn systeem een vorm van winterslaap te gunnen: wel actief blijven en presteren, maar niet zonodig tot het uiterste gaan. En waar nodig rust toelaten.

 

Ik besefte deze ochtend pas dat ik alweer 4 keer was gaan stappen en dat het deugd deed. Het zien van het ochtendlicht maakte me ervan bewust dat het einde van die winterslaap zich aankondigt. Het maakte me blij, gaf me energie en ik was vooral trots dat ik de cyclus die mijn lichaam aangaf, had weten volgen. Dit belooft voor de komende lente en zomer!


Squid Game. Erbij horen, maar tot welke prijs?

De Netflixreek “Squid Game” over onschuldige spelletjes met wreedaardige afloop is een gruwelijke spiegel van ons diepste innerlijke verlangen. De realiteit lijkt alvast even absurd als de fictie. 

De berichten over de reeks Squid Game op Netflix waren een paar dagen niet uit de media weg te slaan. De ontzetting ging niet zozeer over de reeks zelf, maar wel over het kopieergedrag op speelplaatsen. Hoe absurd het ook is, eigenlijk spelen ze gewoon hun eigen kinderspelletjes zoals 1-2-3 piano of touwtrekken,… Alleen is er die perverse twist waarbij de spelletjes niet onschuldig eindigen. In de reeks gaat men er onverbiddelijk aan. Men wordt koudweg afgemaakt en geëlimineerd. Op de speelplaats zou er fysiek afgerekend worden met slagen of psychologische druk. Bij het lezen van al die verontwaardiging en die meningen bleef bij mij de vraag hangen: waarom toch: waarom laten kinderen zich verleiden om hier in mee te spelen.

In Squid Game gaan 456 mensen in op het aanbod om mee te spelen. Ze zitten elk tot over hun oren in de schulden en raken alleen maar dieper in de problemen. Hun enige uitweg is de grote geldpot die beloofd wordt aan het einde van het macabere traject. Voor elke dode die er valt, wordt een gigantisch doorzichtig spaarvarken dat hen letterlijk boven het hoofd hangt, gevuld met extra geld. Veel geld. Dat is de gouden wortel die hen voorgehouden wordt en die hen doet volhouden om de schijnbaar onschuldige opdrachten met gruwelijke afloop toch te doorlopen. Maar wat dan met de kinderen, vroeg ik me af. Hoe komt het dat ook kinderen gruwelijke gevolgen willen aanvaarden en hierin meestappen. Een mogelijk antwoord kreeg ik pas tijdens het bekijken van nog een paar afleveringen.

De makers laten de deelnemers niet zomaar in een aantal afleveringen een aantal spelletjes spelen en klaar. Al in de tweede aflevering krijgen de deelnemers een zogenaamd democratische keuze om zich als groep naar huis stemmen en het spel te beëindigen. Zonder consequentie. Er is discussie, verdeeldheid en angst, maar ten slotte kiezen ze er met een nipte meerderheid voor om het spel toch te beëindigen.

We zien hen vervolgens terug in de reële wereld, elk in hun eigen habitat die er allesbehalve rooskleurig uitziet. Vrij snel lopen ze opnieuw gebukt onder hun zware financiële problemen. Die zijn zo hoog dat ze na een tijd inzien dat de kans om in het spel het gigantische spaarvarken te winnen veel groter is dan de kans om te overleven in de reële wereld. En een grote groep laat zich dan ook terugbrengen naar het spel.

Zo lijkt het althans. En toch zit de drijfveer dieper dan puur financieel. Het is niet (alleen) het geld en de mogelijke schuldaflossing die hen terugdrijft. De troosteloze situatie van elk van de personages toont een diepgewortelde eenzaamheid. Het zijn outsiders geworden die geen plek meer hebben in het systeem en ook niet meer in hun familie. Ze zijn verstoten, horen nergens meer thuis en kunnen nauwelijks nog ergens heen. En laat daarachter nu een van de meest fundamentele drijfveren van een mens zijn. Van ons allemaal: belonging. Erbij willen horen. Door het absurde spel mee te spelen maken de deelnemers in de reeks de kans om het verleden uit te wissen en er terug bij te horen in de maatschappij, maar vooral bij de mensen die hen dierbaar zijn. En daar hebben ze veel voor over, ze hebben toch niets meer te verliezen.

De reeks typeert dus een heel diepmenselijk, en maatschappelijk fenomeen. Onze hang naar steeds meer, onze bereidheid om zo hard te werken tot we in burnout gaan, onze verbetenheid om alles goed te willen doen, ons perfectionisme, ons uiterlijk vertoon, onze posts op sociale media zijn allemaal ontsproten uit de existentiële angst om er niet bij te horen. Doen we met z’n allen niet enorm ons best om erbij te horen in die flashy perfecte wereld die we samen scheppen en hooghouden? We hebben er fysiek en mentaal zelfs heel veel voor over, getuige het aantal gevallen van burnout, cijfers rond mentale gezondheidsproblemen, de statistieken rond zelfmoordcijfers etc. En rond die problematiek zit een grote roze strik die dit alles ‘normaal’ doet lijken. Net zoals in de reeks, waar alles even absurd in beeld is gebracht: afslachtingen in kleurrijke gestileerde settings, de weg naar de vrijheid die via een strak hiërarchisch, organisatiesysteem verloopt die bij momenten aan een vernietigingskamp doet denken. Een vernietigingskamp in pastelkleuren waar je bijna vrolijk van wordt. En een heerlijk groot spaarvarken dat binnen bereik hangt.

Verblind door de verpakking aanvaarden we de gruwel. Gevoed door onze existentiële angst om er niet bij te horen.

Ik vroeg me dus af waarom kinderen zich op de speelplaats lieten verleiden tot spelletjes met een vernederende afloop. Zij hebben geen gigantisch spaarvarken dat lonkt en er werd in geen enkel bericht vermeld wat de wortel is die hen voorgehouden werd. Ik heb het antwoord niet. En ook nergens gelezen. Voor sommigen zal het de kick zijn, het gevaar kan voor hen niet groot genoeg zijn. De uitdaging wordt daardoor alleen maar aantrekkelijker. Maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het “erbij horen” op die leeftijd zeker meespeelt. En dan is achteraf een slag in het gezicht het dat blijkbaar waard…

Misschien moet onze verontwaardiging over het kopieergedrag van kinderen eerder plaats maken voor een verontwaardiging over wat we er zelf allemaal voor over hebben om erbij te horen, opdat de kinderen dat niet meer hoeven kopiëren…

foto: Netflix