Bewuste kwetsbaarheid helpt

Kwetsbaarheid is een thema voor mij omdat ik, net zoals iedereen, in het verleden vaak gekwetst ben geweest. Ik had mezelf afgeleerd om me open te stellen voor mensen omdat ik ontgoocheld geraakt was in het misbruik van het vertrouwen. En dat had vaak al veel pijn veroorzaakt. En toch heb ik me de voorbije jaren aangeleerd om mezelf en mijn hart opnieuw te openen naar buiten toe omdat jezelf afsluiten niet de juiste strategie is, integendeel.

Recent probeerde toch iemand mij opnieuw te kwetsen. Het was lang geleden dat het zo gebeurde en de lange tussenpauze tussen deze en de laatste keer was doorslaggevend in de manier waarop ik ermee omging.

Ik kreeg een sneer naar mijn hoofd geslingerd die persoonlijk bedoeld was, om me te raken, mogelijks ook om me zogenaamd wakker te schudden. “Ik stel me wel iets anders voor bij verbinding,” zei de betrokken persoon cynisch. Het klinkt onbetekenend, maar het was welgekozen. Want uiteraard wist die persoon dat ik een kersvers aanbod rond verbinding had en daarrond veel aan het schrijven en posten was op sociale media. Daarin beschrijf ik hoe ik mensen wil ondersteunen om op een diepere laag te verbinden. Hoewel ik heel overtuigd ben dat ik met dat aanbod echt betekenisvol kan zijn voor mensen, is het nog heel pril. Het voelt aan als een kwetsbare baby die ik op de wereld aan het zetten ben. En dus de aanval kon niet beter gekozen zijn om te raken. Maar in een fractie van een seconde zag ik hem komen en kon hem langs me heen laten gaan. “Ik heb nooit gezegd dat ik zelf perfect ben,” hoorde ik mezelf nog zeggen.

Ervaring leert, want dit had ik al eens ‘mogen’ meemaken. De vorige keer dat het gebeurde kwam het veel harder aan. Ook toen was er ook een moment van grote openheid en vertrouwdheid geweest met iemand die mij dierbaar is. In dat gesprek had ik veel over mezelf en mijn coachingspraktijk gedeeld. Enkele weken daarna kreeg ik een gelijkaardige sneer. “Ah, is dat de manier waarop een coach dat doet?” Het was een reactie omdat ik niet gehandeld had naar de zin van die persoon. Na die uitspraak lag ik ongeveer drie weken emotioneel gevloerd, totaal buiten westen. En het kostte me veel tijd om dat te boven te komen. Je zou van minder in een schulp kruipen en je kwetsbaarheid diep wegsteken.

En toch heb ik het diepe geloof dat kwetsbaarheid de sleutel is, zowel privé als in werkcontext. Het is maar door open te zijn dat je een diepere verbinding met de ander krijgt: een verbinding die woorden overstijgt, die veel meer zegt dan duizend woorden. Het speelt zich af op het gevoelsniveau, in de onderbuik. Het voelt als thuiskomen bij de ander, in een diep vertrouwen voor elkaar. Een connectie die ook ruimte biedt aan elkaars fouten, falen, twijfels en angsten. Enkel zo kan je samen groeien als vrienden, als collega’s als partners. Maar daarvoor is wederzijds vertrouwen nodig.

Zoals gezegd, de tussenperiode tussen de eerste negatieve ervaring en de tweede maakt het verschil. Ik was na die eerste ervaring vastberaden om aan persoonlijke ontwikkeling te doen om mezelf te leren kennen, uit zelfbescherming. Ik wou meer connectie met mezelf krijgen en te weten komen welke patronen en belemmerende overtuigingen, welke aangeleerde waarden en persoonlijke waarden ik met me meedraag. En vooral, welke ik daarvan achter te laten heb. Dat zelfbewustzijn heeft me veel sterker gemaakt, duidelijkere keuzes laten maken en me nog meer op mijn intuïtie doen vertrouwen. En vooral: ik heb sindsdien mijn zwakke plekken beter leren kennen en wordt er niet meer door verrast bij een lukrake aanval van buitenaf.

Zonder dat hele, vaak moeizame proces en zonder al die inzichten was die tweede aanval beslist ook hard aangekomen. Maar ik kon hem nu naast me neerleggen. Ik werd niet kwaad op mezelf omdat ik me had laten verleiden om me open en kwetsbaar op te stellen. Ik werd dit keer ook niet kwaad op mijn gesprekspartner. Ik kon met een zekere mildheid vaststellen dat je bij sommigen met je kwetsbaarheid terecht kan en er zo diepere verbinding ontstaat, en bij anderen kan je daar niet mee terecht of wordt die openheid toch misbruikt. De klappen die ik daar nu van opvang komen veel minder hard aan omdat ik nu bewust ben van mijn kwetsbaarheid.

En wat het verwijt rond verbinden betreft, kon ik met eenzelfde mildheid toegeven aan mezelf dat ik niet met iedereen kan verbinden en dat ook niet altijd op de juiste manier doe of daar ook nog fouten in maak. En de klappen die ik daarbij moet opvangen als ik een aanbod rond verbinden opzet, neem ik erbij. Die zeggen ook meer over diegenen die de klappen uitdelen dan over mij. Brené Brown verwees ooit naar een toespraak van Theodore Roosevelt uit 1910: “Het is niet de criticus die telt; niet degene die ons erop wijst waarom de sterke man struikelt, of wat de man van de daad beter had moeten doen. De eer komt toe aan de man die daadwerkelijk in de arena staat, zijn gezicht besmeurd met stof, zweet en bloed; die zich kranig weert; die fouten maakt en keer op keer tekort schiet, omdat dat nu eenmaal onvermijdelijk is; die desondanks toch probeert iets te bereiken; die groot enthousiasme en grote toewijding kent; die zich helemaal geeft voor de goede zaak; die, als het meezit, uiteindelijk de triomf van een grootse verrichting proeft, en die, als het tegenzit en als hij faalt, in elk geval grote moed heeft getoond…”

Herken jij je in mijn verhaal? Wat zijn jouw zogenaamd zwakke plekken waar je nog mee om te gaan hebt? Laat het me zeker weten in een PM.


De oorsprong van Vuurstof

Laatst deed ik een ochtendwandeling in het Josafatpark in Schaarbeek en plots viel me heel hard op dat je op de meeste bomen al hele kleine knopjes kon ontwaren. Als je goed keek, zag je een lichtgroene schijn op de bomen die verraadde dat de sappen terug tot in de uiterste takjes aan het komen zijn en daar voeding geven voor het ontspringen van de knopjes. Als je erop lette, zag je plots overal die lente opkomen, klein en nauwelijks merkbaar, maar met een enorme energie.

Het werd me op slag duidelijk dat dit –eindelijk- het juiste beeld, de juiste aanleiding is om te vertellen waar de naam Vuurstof vandaan komt. En er vermoedelijk is één iemand die bij het lezen van deze zin al begint te lachen… Daarover straks meer.

 

Oorspronkelijk was de werktitel voor mijn toekomstig bedrijf “De hiel van Achilles”. Uiteraard was dat veel te conceptueel als bedrijfsnaam en marketinggewijs al helemaal niet sexy. Maar het vatte wel al een fundament van Vuurstof samen. De filosofie was dat we allemaal een achillespees hebben, een zwakke plek. Zoals de Griekse mythologie vertelt, is Achilles ten onder gegaan aan die ene zwakke plek. Zijn moeder had hem bij de geboorte aan die plek vastgehouden toen ze hem in de rivier de Styx had ondergedompeld om hem onsterfelijk te maken. Op die plek was hij het meest kwetsbaar en kon hij wel dodelijk getroffen worden, wat uiteindelijk ook gebeurde. En zie daar, het thema kwetsbaarheid! Toen was er zelfs nog geen sprake van een podcastreeks. Ik moest er nog aan denken tijdens het podcastgesprek met Jean-Marc Wislez toen hij zei dat kwetsbaarheid je niet kan deren zolang je je ervan bewust bent. Je kan maar hard geraakt worden op die issues die voor jou je blinde vlekken zijn. Precies zoals Achilles die niet wist dat hij een zwakke plek had.

 

Maar die werktitel was dus niet bruikbaar en daarom was er nood aan actie. Ik trommelde een goede vriendin op met wie ik een namiddag in een gezellig cafeetje in Antwerpen zou brainstormen over een nieuwe naam. Uren lang hebben we allerlei namen uitgeprobeerd. We vertrokken bij de hiel van Achilles, maar het ging als snel veel breder. Ik herinner me dat ik maar bleef terugkomen op het ontpoppen van een vlinder, of het openbarsten van een knopje in de lente. We zochten lang naar een woordspeling of een verklanking van het moment waarop een knopje openbarst en al die energie vrijkomt, de nieuwe identiteit tevoorschijn komt. De transformatie waarrond ik wou werken, kon niet symbolischer worden weergegeven. Dacht ik.

We waren toen al laat in de namiddag, onze hersenen kookten al wat over van de verschillende ideeën die allemaal ontoereikend bleven. Daardoor kwamen er ook de meest hilarische alternatieven waar we aaneensluitend de slappe lach bij kregen. (Nu nog steeds als ik er aan terugdenk) Kortom, het ontspoorde helemaal en er kwam na drie uur brainstormen geen zinnig idee meer naar boven. Toen we wijselijk besloten om de zoektocht voorlopig te staken, vertelde die vriendin bij het opruimen een anekdote. Ze was lang geleden met haar familie op uitstap tijdens een vakantie. Toen ze bij de beklimming van een berg op de top aankwamen, zei haar moeder: “Amai, ik krijg geen Vuurstof meer!” Een heerlijke verspreking. Dus vroeg die vriendin me: wat denk je van Vuurstof? Tijdens het inpakken van mijn spullen liet ik het woord in me omgaan, proefde hoe het bekte, checkte hoe het bij me paste,… En nog voor we terug buiten op de stoep stonden, was het al beklonken: mijn bedrijf zou Vuurstof heten! Dat was duidelijk. Zoals bij de geboorte van kinderen: je kan je niet voorstellen hoe het er zal uitzien, hoe het zou zijn mocht het kind er zijn,… Maar van het moment dat je het in je armen hebt, is het de grootste vanzelfsprekendheid, alsof het er altijd al geweest is. Zo ook bij Vuurstof. De naam paste mij als een oude jas. En nog steeds blijft hij passend en fris. Ik raak er niet op uitgekeken en wat ik er zo wonderlijk aan vind: nog elke dag krijg ik er complimenten over. Grote dankbaarheid dus voor de inspiratie van die vriendin, voor die heerlijke brainstorm, voor de naam… Vuurstof.

Ik herinner me nog dat ik het prettig vond dat Vuurstof een onbestaand woord is. Ik bedacht me toen al dat het voor iedereen een eigen invullen kan hebben of kan krijgen. Dus het benieuwt me wel: wat roept Vuurstof bij jou op? Laat het me weten in de comments.

 

 

 


Zelfbewustzijn, moeilijk maar het loont!

Laatste was ik uitgenodigd voor een verjaardagsfeestje van iemand die ik nog niet zo lang kende. Hoewel ik een goede band met hem had en nieuwsgierig was naar zijn vrienden, vond ik het toch spannend. Wie mij niet zo goed kent of wie mijn trainingen en coachings volgt, denk misschien dat ik een extravert persoon ben, maar het tegendeel waar is. Dus naar een feestje gaan waar ik niemand ken, is voor mij meer dan een uitdaging. Soms zelfs een marteling.

Bij dit verjaardagsfeestje had ik het voorgevoel dat dit anders kon zijn. Iets in mij trok me daar naartoe. Vermoedelijk de jarige zelf die me vertrouwen inboezemde dat dit anders dan anders zou zijn. En toch voelde ik uitstelgedrag: kort daarvoor zat ik een thee te drinken in een gezellig café. Hoewel het langzaam tijd was om te vertrekken, vond ik plezier in onbelangrijke zaken in mijn telefoon, om maar niet te moeten opstaan. Nadien zat ik in de wagen zogenaamd geboeid naar een voetbalprogramma te luisteren. Wie mij kent weet dat ik maar weinig met sport heb. Pas toen ik me van die absurditeit bewust werd, merkte ik mijn koudwatervrees om naar dat verjaardagsfeestje te gaan. Wat hielp, was even bij dat gevoel te blijven stilstaan en het te erkennen: “Ja, ik vind het ongemakkelijk om in een groep en een gezelligheid terecht te komen van mensen die elkaar waarschijnlijk allemaal kennen en veel tegen elkaar te vertellen hebben. Ik kijk er niet naar uit om me alweer de buitenstaander te voelen. En ik vind het niet prettig om mezelf te overspelen om erbij te horen en daar nadien uitgeput van te zijn.” Het lukt me niet altijd, om zo’n dingen te benoemen, maar die dag gelukkig wel. Het helpt namelijk om die gevoelens gewoon toe te geven in plaats van ze weg te drukken en om mild te zijn tegenover de drang om ervan weg te lopen. Ook kan ik op zo’n momenten mijn oordelen, beter achterwege laten, want daarmee probeer het ik probleem bij de ander te leggen, terwijl het gewoon ik ben die bang is. Niet makkelijk, maar het werkt ontspannend als ik het wel kan.

Achteraf gezien was ik blij dat ik mijn voorgevoel vertrouwd heb en ik toch gegaan ben. Zoals ik vermoedde waren de vrienden van de jarige even fijne mensen als hijzelf. En hoewel er vaak stiltes vielen aan tafel, voelde dat niet onaangenaam aan. Het waren rustige stiltes in plaats van ongemakkelijke stiltes. Stiltes van mensen voor wie het OK was om het even te laten voor wat het is, zonder de leegte te moeten opvullen met banaliteiten en zo de angst voor de stilte te onderdrukken. Ik had het op dat moment nog niet door, maar blijkbaar zaten daar een heleboel introverten rond de tafel die het niet erg vonden om af en toe even bij zichzelf te blijven in plaats van voortdurend te moeten uitreiken. De extraverten onder de lezers van deze blog zullen nu denken wat een saai feestje dat moet geweest zijn. En niets is minder waar! Anders ja, maar met een mooie intensiteit. En vanuit die intensiteit heb ik fijne gesprekken gevoerd, nieuwe mensen leren kennen, goed kunnen lachen en lekker gegeten. En ik voelde mezelf heel ontspannen. Meer nog, ik kon de hele tijd mezelf zijn, en ik was waarschijnlijk niet de enige. Ik denk dat de jarige het niet anders had gewild.

Ik besef bij het schrijven van deze blog wat ik gemist zou hebben, indien ik toch toegegeven had aan mijn angsten en met een of ander excuus was weggebleven.


Einde van de winterslaap

Vanmorgen zag ik tijdens mijn ochtendwandeling de hemel lichter worden nog voor de zon opging. Ik genoot van het feit dat het eindelijk terug licht werd. Rond de winterzonnewende, eind december, was ik bewust bezig met dat keerpunt tussen winter en zomer. Die kortste dag van het jaar luidde de opmars van het licht en de langere dagen in. Het vooruitzicht dat we ons weer langer met zonlicht konden verwarmen, maakte me blij. Maar de weken daarna bleef het donker wanneer ik opstond en was het al donker wanneer de werkdag voorbij was. Dat frustreerde enigszins. Maar nu is het zichtbaar aan het veranderen.

En toch was het niet alleen dat dat me blij maakte. Wie me kent, weet dat ik een vroege wandelaar ben en ervan geniet om voor dag en dauw uit de veren te kruipen om te gaan stappen. Dat is mijn vorm van sporten. Deze herfst en winter lukte me het echter niet. Ik voelde dat mijn systeem iets anders vroeg. Ik wist toe te geven aan wat mijn lichaam vroeg en probeerde er niet gefrustreerd te raken. Vooral omdat ik mijzelf voor dat jaar de ambitie gezet had om 1000km te stappen. Het voelde toch als een kleine strijd tussen wat ik wou en wat mijn lichaam wou. Gelukkig kon ik de ambitie loslaten. Ik wist en voelde dat mijn lichaam dit nodig had en dat het nadien weer opgeladen zou zijn. Achteraf bleek dat ik in de eerste helft van het jaar al veel kilometers had gestapt, waardoor ik uiteindelijk met gemak aan mijn doelstelling kwam, ook door minder te stappen.

 

In een van mijn vorige blogs had ik het er nog over gehad dat we net na de zomervakantie steeds de drang voelen om er weer in te vliegen, hoewel de natuur net de tegenovergestelde beweging doet en langzaam tot rust komt. Met dat besef kon ik het toelaten om mijn systeem een vorm van winterslaap te gunnen: wel actief blijven en presteren, maar niet zonodig tot het uiterste gaan. En waar nodig rust toelaten.

 

Ik besefte deze ochtend pas dat ik alweer 4 keer was gaan stappen en dat het deugd deed. Het zien van het ochtendlicht maakte me ervan bewust dat het einde van die winterslaap zich aankondigt. Het maakte me blij, gaf me energie en ik was vooral trots dat ik de cyclus die mijn lichaam aangaf, had weten volgen. Dit belooft voor de komende lente en zomer!


Weer tijd voor een groot onderhoud?

Ik krijg in mijn coachings wel vaker de verzuchting: “moet ik nu weer aan mezelf werken?” “Nu kom ik dat issue wéér tegen”. “Ik ben al zo vaak door een proces van zelfreflectie gegaan. Ik had gehoopt om dat stadium voorbij te zijn.” En het klopt dat het soms frustrerend is om na een bepaalde tijd te constateren dat er opnieuw werk aan de winkel is. Het kan ontmoedigend zijn om jezelf af en toe opnieuw tegen te komen.

In onze logica van repareren is heel lineair: iets is kapot, je brengt het naar de expert die het fixt en dan is het gemaakt. En liefst met levenslange garantie. Als iets te vaak gerepareerd moet worden, beschouwen we het als “slecht” en brengen het dan maar naar het containerpark. Het gevolg is dat het label “slecht” ook opduikt wanneer je zelf te vaak tegen dezelfde persoonlijke issues aanloopt. Dat is niet bevorderlijk voor je zelfbeeld. Je zou voor minder jezelf overtuigen dat er iets fundamenteel mis met je is.

Niets is minder waar!

Persoonlijke ontwikkeling is een werk van lange adem en nooit af. Ik hoorde een tijd geleden een podcast met Reinoud Eleveld, is taotrainer en specialist in de toepassing van meditatie- en krijgskunst-technieken o.a. op het gebied van persoonlijke ontwikkeling. Hij is de 60 gepasseerd en in zijn lange leven heeft hij al heel veel rond zijn persoonlijke ontwikkeling gewerkt. En toch geeft ook hij toe regelmatig nog op zaken te stoten waarmee hij aan de slag moet, nl. met issues die opduiken en om aandacht vragen. Ik ervaarde het als een geruststelling dat zelfs zo’n ‘expert’ op die leeftijd hetzelfde meemaakt.

Het is een illusie dat je ooit ‘af’ bent. En tegelijk is er niets ergs aan het voortdurend werken aan jezelf. De context verandert, je persoonlijke situatie verandert, jijzelf verandert en komt in nieuwe levensfases. Dus logischerwijs worden stukken aangeboord waar je (opnieuw) naar te kijken hebt. Je kan dat als een opdracht zien, als een verplichting of een sisyphusarbeid. Maar je kan het evengoed bekijken als een kans om de diamant die je bent regelmatig bij te schaven, bij te veilen om nog beter te schitteren, om anders te schitteren in een nieuw licht.

Ik moet daarbij ook denken aan een beeld dat ik ooit op internet tegenkwam. Het was foto van een rijdende auto die al rijdend werd gerepareerd. Zo gaat het ook met persoonlijke ontwikkeling. Het hoeft niet altijd te betekenen dat je persoonlijke auto maandenlang in de garage moet voor reparatie of zelfs afgeschreven moet worden. Soms is het gewoon onderweg iets vervangen, aanpassen, dichten om vervolgens weer verder te kunnen.

Het is maar hoe je er naar kijkt: als uitnodiging of als opgave. De keuze is aan jou.

foto: www.businessinsider.com


Het grote misverstand over loopbaanbegeleiding

Laat me een groot misverstand over loopbaanbegeleiding uit de wereld helpen. Loopbaanbegeleiding is er niet alleen voor mensen die van werk of organisatie willen veranderen.

Hier zijn 10 redenen waarom je loopbaanbegeleiding kan volgen:

  1. Je werk heeft een te grote impact op je welzijn of je leven: te hoge werkdruk, stress, signalen van burn-out of bore-out etc
  2. Je hebt het moeilijk met collega’s, je leidinggevende, je directe medewerkers,…
  3. Je voelt dat je geen voldoening meer haalt uit je werk en je wil onderzoeken wat de oorzaak is of hoe je er opnieuw plezier kan in vinden
  4. Je wilt achterhalen waar jouw sterktes en zwaktes liggen en hoe je hier beter mee kan omgaan op je werk.
  5. Je wilt onderzoeken wat voor jou belangrijk is in je werk, wat je waarden en drijfveren zijn om daar beter op te focussen en zo je motivatie te behouden
  6. Je wilt ontdekken welke talenten en competenties je beter kan inzetten
  7. Je wilt zicht krijgen op je situatie om een beter evenwicht tussen beroeps- en privéleven.
  8. Je voelt dat je wil doorgroeien, maar weet niet hoe je dat moet aanpakken, of hoe je dat moet aanbrengen op het werk.
  9. Elke andere vraag waar je mee zit en die een link heeft met je werksituatie.
  10. Maar loopbaanbegeleiding kan uiteraard ook wanneer je wel nieuwsgierig bent naar een andere job, een andere werkgever, andere uitdagingen,…

 

Mocht je twijfelen of gewoon nieuwsgierig zijn, kan je een gratis intakegesprek aanvragen en dan kan je aanvoelen of loopbaanbegeleiding iets voor jou is. Zoja, kan je onmiddellijk starten. Wees welkom!


Kwetsbaarheid als sleutel tot verbinding

“Maar hoe gaat het écht met jou” was een vraag die ik laatst al wandelend op een netwerkevent kreeg, nadat ik al 4 keer aan steeds een andere collega had moeten vertellen wat mijn plannen voor 2022 zijn. De vraag verraste me: ze kwam onverwacht, maar er schuilde tevens een oprechte interesse in voor het-verhaal-achter-het-verhaal. Zo’n oprechte interesse komt bij mij steeds als een welkome uitnodiging voor een dieper gesprek. “Ik voel me de laatste periode nogal… fragiel,” floepte ik er uit, al even verbaasd over mijn eigen antwoord. Het luisterend oor, open, respectvol en begripvol maakte dat ik ook woorden vond om te verklaren waarom ik mijn huidige toestand als fragiel omschreef. Wat volgde was een heel open en intens gesprek. Ik voelde me echt verbonden met mijn gesprekspartner en met mezelf. Het gesprek liet me toe contact te maken met waar het echt om draait en werkte als uitlaatklep om bepaalde negatieve gevoelens te laten wegstromen. Het zijn zo van die gesprekken die voor mij zeer deugddoend zijn. En ja, kwetsbaarheid is daarbij de sleutel. Mijn gespreksparter stelde zich kwetsbaar op om te vragen hoe het écht met me gaat, want hij kon daar evengoed een afwijzend of lacherig antwoord op terugkrijgen. En ik had de mogelijkheid om me er met een smoes of een platitude vanaf te maken. Maar enkel door toch de kwetsbaarheid aan te gaan, hadden we een gesprek dat zich op een diepere laag afspeelde en meer impact had bij ons beiden.

En het vraagt langs weerskanten moed om de stap te zetten, maar het levert zoveel op. Telkens weer ben ik verrast hoe men bijna met een opluchting ingaat op een gesprek dat vertrekt vanuit de vraag hoe het écht gaat of vanuit een oprechte, kwetsbare getuigenis. Dankbaar dat het over die diepere laag màg gaan. Het voelt alsof het juk van het hooghouden van schone schijn en facade wegvalt. Want we weten allemaal hoe zwaar dat juk weegt en hoe anders het er soms achter de facade aan toegaat. En dan kan het deugd doen om gewoon te kunnen vertellen dat het niet goed of moeilijk gaat, dat we het even niet meer weten of dat we aan ons project of aan onszelf twijfelen. Het is fijn om daarvoor begrip krijgen, wetende dat de gesprekspartner ook, zoals wij allemaal, bij momenten met dezelfde zaken worstelt. Het relativeert je eigen problemen en toont aan dat we allemaal gelijk zijn. Het neemt de schaamte weg, nl het gevoel dat we anders, raar of het niet waard zijn.

En ook voor mij is het nog steeds niet evident om dat zomaar bij iedereen of in bepaalde situaties te doen. Maar ik zie het als een uitdaging om het toch steeds te proberen. En de ene keer klikt het en wordt het een boeiend gesprek. Andere keren passeert het zonder dat er echt verbinding kon ontstaan. Maar ik ben dan toch altijd blij dat ik op z’n minst mezelf ben gebleven. Ik sta me toe om hierin soms te falen en daardoor te groeien in verbinding.

Enkel door hiervoor open te staan en dit actief aan te gaan, kan er zich iets veranderen. Het heeft er bij mij toe geleid dat ik in steeds meer omgevingen terechtkom waar dit mogelijk blijkt te zijn en dat voelt als een verademing!

Zo was ik in november in de Egyptische woestijn met 10 fantastische mannen die zich open naar elkaar durfden opstellen over persoonlijke belemmerende gedachten en patronen. Daardoor kon we echt in diepe verbinding gaan. Ik zit ook in een business coachingstraject waarbij we met 160 deelnemers in een besloten facebookgroep op een authentieke manier delen wanneer het goed gaat, maar òòk wanneer het niet goed gaat, waar we vastlopen, dat we ons dreigen te isoleren uit schaamte omdat het niet lukt. Door dat toch te delen en oprechte feedback te krijgen, voel je je ondersteund en opnieuw verbonden. En het is die verbondenheid die energie geeft om verder te gaan en te proberen het anders aan te pakken. Hetzelfde gebeurt met de open mannencirkel op facebook. Elke 21ste van de maand komen we online samen met gelijkgestemde mannen om te zijn wie we zijn, om van daaruit te delen en kwetsbaar, hartelijk, integer te verbinden met elkaar. Ik sta er telkens versteld van hoe ik op zo’n avond in verbinding ga met heel verschillende mannen, die ik niet ken en in het gewone leven misschien nooit zou ontmoeten. Maar eens in de sharing circle zijn we allemaal gelijk, gewoon man, gewoon onszelf. En iedereen deelt vanuit zijn innerlijke zelf, de anderen luisteren oprecht, oordeelloos en zonder de ander te proberen redden, adviseren of pleasen. Wat er gedeeld wil worden, mag er gewoon zijn. Er wordt naar geluisterd, het wordt gehoord. En dat is een heerlijk gevoel.

En uiteraard zijn luchtige, wat oppervlakkige gesprekken ook nodig! Ik kan daar evenzeer van genieten en mij mee opladen. Ik hoop je met deze post enkel te kunnen warm maken dat er ook iets anders bestaat. Ik wens je zo’n verdiepende connectie en verbondenheid toe en dat je mag ontdekken wat jou dat zou kunnen bieden. Try it!


Ontmoet je innerlijke criticus.

Waarom huren we een innerlijke criticus in om ons te beschermen? Tijd om die op z’n plaats te zetten en ons zelfbeeld en onze eigenwaarde terug in eigen handen te nemen. 

Hallo en maak kennis met onze innerlijke criticus. Hij ziet er een beetje griezelig uit en niet echt iemand om te vriend te hebben. Hij hangt als een donkere schaduw over ons of zit als een duivel op onze linkerschouder. Ik vergelijk hem graag met een gremlin, van de gelijknamige film van de jaren tachtig: schattige huisdiertjes die verworden zijn tot gruwelijke monstertjes.

Maar dat was dus niet altijd zo. Ooit waren ze dat schattige huisdiertje. Onze beste en intiemste vriend die ons hielp om onze weg te vinden in de grote onbekende wereld.

Toen we nog kind waren, was onze eigenheid nog duidelijk aanwezig in zijn totaliteit: onze authenticiteit bestond uit spontaneïteit, vreugden en magie en evengoed uit angsten, twijfels en zorgen. We waren argeloos, speels en avontuurlijk, net zozeer als we terughoudend, afwachtend en timide konden zijn. Maar we hadden ook diepste gevoelens, behoeften en driften, al begrepen we daar toen nog niets van. Maar het maakte wel deel uit van wie waren. We waren onszelf in z’n geheel. Wholeness.

Alleen, niet alles van onze persoonlijkheid paste in het plaatje dat onze ouders, onze leerkrachten op school, onze leiders en leidsters in de scouts,… graag zagen. Daarom probeerden zij allemaal om ons te modelleren naar een “goed” mens die paste binnen hun normen en waarden en die van de maatschappij van toen. Voor onze bestwil gaven ze ons voortdurend –bewust en onbewust- instructies over hoe je te gedragen: hoe we ons dienden te kleden, te eten, de straat over te steken, een gesprek te voeren, beleefd te zijn, eerlijk te zijn,…

  • Doe dit!
  • Doe dat!
  • Doe dat vooral niet!
  • Laat dit!
  • Laat dat!
  • Laat dat vooral niet!

Een overvloed aan regeltjes die we maar best volgden om in het plaatje te passen. Zoniet kregen we bedenkelijke blikken, opmerkingen, sloegen we een belachelijk figuur, werden we uitgelachen, kregen we straf of werden zelfs uitgesloten. En dat deed pijn, diep vanbinnen, en we ontwikkelden schaamte voor zaken die we zogenaamd fout deden. Want we wilden er zo graag bijhoren en het werd duidelijk dat dit enkel kon door vooral zaken die ons diepste ik weerspiegelden, niet meer te doen of te tonen.

Om ons bij die moeilijke opdracht te helpen kwam onze goeie vriend de innerlijke criticus op de proppen. Hij hielp ons om die pijn en die schaamte niet meer te hoeven voelen door ons ‘vooraf’ te waarschuwen voor de regeltjes. Om te vermijden dat we boze blikken, zouden krijgen, een cadeautje of een complimentje zouden mislopen of straf zouden krijgen nam onze innerlijke criticus dus de stem van onze begeleiders over:

  • Doe dit!
  • Doe dat!
  • Doe dat vooral niet!
  • Laat dit!
  • Laat dat!
  • Laat dat vooral niet!

En gelukkig maar, dat kwetsbare kind in ons was blij met de nieuwe bondgenoot: ons kwetsbare kind wou namelijk geen pijn en schaamte ervaren en was blij dat de innerlijke criticus daarbij hielp. Dat heeft ons een tijd lang erg geholpen en ons heel wat miserie bespaard. Ons kwetsbare kind voelde zich veilig bij de innerlijke criticus en vertrouwde blindelings op deze nieuwe vriend: hij toonde tijdig aan wanneer de situatie onveilig werd en fluisterde ons in om ons gedrag aan te passen en zo te vermijden dat we gekwetst zouden worden of er niet bij hoorden.

Alleen,… onze vriend nam zijn taak iets te serieus en hij merkte dat die positie hem macht gaf over ons. Langzaam en ongemerkt is hij dan ook doorgeslagen in een kleine innerlijke dictator om ons te laten voldoen aan alle regeltjes van de anderen en onze omgeving. Oude regeltjes van toen we nog kind waren.

Voor de innerlijke criticus is het nooit genoeg. Hij is nog steeds voortdurend bezig met wat anderen van ons zullen denken. Hij houdt ons in de gaten en tikt ons voortdurend op de vingers. Daardoor krijgen we voortdurend het gevoel tekort te schieten, het niet goed te doen, niet genoeg te zijn. En onze innerlijke criticus is genadeloos, harteloos en gemeen geworden: hij controleert ons doen en laten soms heel dominant en soms heel stiekem en verdoken. Soms slaat hij keihard toe met fysieke vernederingen en andere keren terroriseert hij ons mentaal opdat we zouden blijven gehoorzamen.

Na al die jaren kent onze innerlijke criticus ons door en door, weet hoe we ons vanbinnen voelen en wanneer we kwetsbaar zijn: hij kent ons schaamte en onze pijn, maar ook onze afwijkende gedachten, verlangens, driften en gevoelens. Hij veroordeelt die en spreekt er kwaad over. Hij maakt er ons zo bang voor opdat we er met niemand zouden over praten, opdat niemand ons en onze diepste verlangens zou ‘ontmaskeren”. Hij maakt ons wijs dat “onszelf zijn” het ergste is dat ons kan overkomen en we dat koste wat het kost hebben te vermijden om erbij te kunnen horen. Kortom, hij voedt onze schaamte over onze diepste kern, over onze authentieke ik, over onze diepste gevoelens, behoeften en driften. Ons kwetsbare kind wordt zo voortdurend mishandeld, klein en bang gehouden om in het oude beeld te passen dat onze ouders en de maatschappij van een “goed mens” hadden. Hij drijft het zelfs zover dat hij ons het gevoel geeft dat we niet verdienen om er te zijn en dat we ons zelfs moet verontschuldigen voor wie we zijn.

Uit schrik voor de doemscenario’s waar onze innerlijke criticus het voortdurend over heeft, hebben we die delen van ons ‘authentieke ik’, met onze passies, magie en diepste driften en verlangens dan maar beknot en verstoten in een poging om er te mogen bijhoren.

Onze innerlijke criticus is de bron van ons gebrek aan eigenwaarde geworden. Hoewel we ondertussen volwassen geworden zijn, houdt hij ons in de positie van het kleine bange, kwetsbare kind. Hoe groter zijn aanvallen, hoe dieper we ons kwetsbare ik wegstoppen om het te beschermen; minder tegen de buitenwereld, maar vooral tegen wat de innerlijke criticus ons allemaal wijsmaakt.

Maar verdient die innerlijke criticus nog wel de plaats die hij zichzelf toeëigent? Misschien is de tijd rijp om stop te zeggen tegen die venijnige dictator en hem zijn plaats te geven die hem toekomt. We kunnen opstaan en ruimte te maken voor ons authentieke zelf: met alle aspecten van wie we zijn. We hebben onszelf te beschermen in plaats van daarvoor de innerlijke criticus in te huren. We hebben ons ‘anders zijn’ en onze verstoten ikken naar boven te halen en die te laten groeien en bloeien. Onze spontaneïteit, verlegenheid, afhankelijkheid, onze angsten, twijfels, vreugden en magie, onze argeloosheid, speelsheid en avontuurlijke ik,… Al die verstoten aspecten die ons kwetsbare kind in zich draagt, mogen ook het daglicht zien en we mogen tonen we wie helemaal zijn (wholeness).

In het land der blinden is eenoog koning. Dus zolang wij niet zien wie we echt zijn, wat we zelf willen en wat goed voelt voor ons én daar grenzen durven te stellen, zal de innerlijke criticus dat voor ons blijven doen. We hebben die daar echter niet meer voor nodig. Hij kan zeker nog dienst doen voor andere zaken, maar niet meer om voor ons innerlijke kwetsbare kind te zorgen. Dat kunnen we echt zelf wel. En beter, liefdevoller, respectvoller.

 

foto: gettyimages


Squid Game. Erbij horen, maar tot welke prijs?

De Netflixreek “Squid Game” over onschuldige spelletjes met wreedaardige afloop is een gruwelijke spiegel van ons diepste innerlijke verlangen. De realiteit lijkt alvast even absurd als de fictie. 

De berichten over de reeks Squid Game op Netflix waren een paar dagen niet uit de media weg te slaan. De ontzetting ging niet zozeer over de reeks zelf, maar wel over het kopieergedrag op speelplaatsen. Hoe absurd het ook is, eigenlijk spelen ze gewoon hun eigen kinderspelletjes zoals 1-2-3 piano of touwtrekken,… Alleen is er die perverse twist waarbij de spelletjes niet onschuldig eindigen. In de reeks gaat men er onverbiddelijk aan. Men wordt koudweg afgemaakt en geëlimineerd. Op de speelplaats zou er fysiek afgerekend worden met slagen of psychologische druk. Bij het lezen van al die verontwaardiging en die meningen bleef bij mij de vraag hangen: waarom toch: waarom laten kinderen zich verleiden om hier in mee te spelen.

In Squid Game gaan 456 mensen in op het aanbod om mee te spelen. Ze zitten elk tot over hun oren in de schulden en raken alleen maar dieper in de problemen. Hun enige uitweg is de grote geldpot die beloofd wordt aan het einde van het macabere traject. Voor elke dode die er valt, wordt een gigantisch doorzichtig spaarvarken dat hen letterlijk boven het hoofd hangt, gevuld met extra geld. Veel geld. Dat is de gouden wortel die hen voorgehouden wordt en die hen doet volhouden om de schijnbaar onschuldige opdrachten met gruwelijke afloop toch te doorlopen. Maar wat dan met de kinderen, vroeg ik me af. Hoe komt het dat ook kinderen gruwelijke gevolgen willen aanvaarden en hierin meestappen. Een mogelijk antwoord kreeg ik pas tijdens het bekijken van nog een paar afleveringen.

De makers laten de deelnemers niet zomaar in een aantal afleveringen een aantal spelletjes spelen en klaar. Al in de tweede aflevering krijgen de deelnemers een zogenaamd democratische keuze om zich als groep naar huis stemmen en het spel te beëindigen. Zonder consequentie. Er is discussie, verdeeldheid en angst, maar ten slotte kiezen ze er met een nipte meerderheid voor om het spel toch te beëindigen.

We zien hen vervolgens terug in de reële wereld, elk in hun eigen habitat die er allesbehalve rooskleurig uitziet. Vrij snel lopen ze opnieuw gebukt onder hun zware financiële problemen. Die zijn zo hoog dat ze na een tijd inzien dat de kans om in het spel het gigantische spaarvarken te winnen veel groter is dan de kans om te overleven in de reële wereld. En een grote groep laat zich dan ook terugbrengen naar het spel.

Zo lijkt het althans. En toch zit de drijfveer dieper dan puur financieel. Het is niet (alleen) het geld en de mogelijke schuldaflossing die hen terugdrijft. De troosteloze situatie van elk van de personages toont een diepgewortelde eenzaamheid. Het zijn outsiders geworden die geen plek meer hebben in het systeem en ook niet meer in hun familie. Ze zijn verstoten, horen nergens meer thuis en kunnen nauwelijks nog ergens heen. En laat daarachter nu een van de meest fundamentele drijfveren van een mens zijn. Van ons allemaal: belonging. Erbij willen horen. Door het absurde spel mee te spelen maken de deelnemers in de reeks de kans om het verleden uit te wissen en er terug bij te horen in de maatschappij, maar vooral bij de mensen die hen dierbaar zijn. En daar hebben ze veel voor over, ze hebben toch niets meer te verliezen.

De reeks typeert dus een heel diepmenselijk, en maatschappelijk fenomeen. Onze hang naar steeds meer, onze bereidheid om zo hard te werken tot we in burnout gaan, onze verbetenheid om alles goed te willen doen, ons perfectionisme, ons uiterlijk vertoon, onze posts op sociale media zijn allemaal ontsproten uit de existentiële angst om er niet bij te horen. Doen we met z’n allen niet enorm ons best om erbij te horen in die flashy perfecte wereld die we samen scheppen en hooghouden? We hebben er fysiek en mentaal zelfs heel veel voor over, getuige het aantal gevallen van burnout, cijfers rond mentale gezondheidsproblemen, de statistieken rond zelfmoordcijfers etc. En rond die problematiek zit een grote roze strik die dit alles ‘normaal’ doet lijken. Net zoals in de reeks, waar alles even absurd in beeld is gebracht: afslachtingen in kleurrijke gestileerde settings, de weg naar de vrijheid die via een strak hiërarchisch, organisatiesysteem verloopt die bij momenten aan een vernietigingskamp doet denken. Een vernietigingskamp in pastelkleuren waar je bijna vrolijk van wordt. En een heerlijk groot spaarvarken dat binnen bereik hangt.

Verblind door de verpakking aanvaarden we de gruwel. Gevoed door onze existentiële angst om er niet bij te horen.

Ik vroeg me dus af waarom kinderen zich op de speelplaats lieten verleiden tot spelletjes met een vernederende afloop. Zij hebben geen gigantisch spaarvarken dat lonkt en er werd in geen enkel bericht vermeld wat de wortel is die hen voorgehouden werd. Ik heb het antwoord niet. En ook nergens gelezen. Voor sommigen zal het de kick zijn, het gevaar kan voor hen niet groot genoeg zijn. De uitdaging wordt daardoor alleen maar aantrekkelijker. Maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het “erbij horen” op die leeftijd zeker meespeelt. En dan is achteraf een slag in het gezicht het dat blijkbaar waard…

Misschien moet onze verontwaardiging over het kopieergedrag van kinderen eerder plaats maken voor een verontwaardiging over wat we er zelf allemaal voor over hebben om erbij te horen, opdat de kinderen dat niet meer hoeven kopiëren…

foto: Netflix