Squid Game. Erbij horen, maar tot welke prijs?

De Netflixreek “Squid Game” over onschuldige spelletjes met wreedaardige afloop is een gruwelijke spiegel van ons diepste innerlijke verlangen. De realiteit lijkt alvast even absurd als de fictie. 

De berichten over de reeks Squid Game op Netflix waren een paar dagen niet uit de media weg te slaan. De ontzetting ging niet zozeer over de reeks zelf, maar wel over het kopieergedrag op speelplaatsen. Hoe absurd het ook is, eigenlijk spelen ze gewoon hun eigen kinderspelletjes zoals 1-2-3 piano of touwtrekken,… Alleen is er die perverse twist waarbij de spelletjes niet onschuldig eindigen. In de reeks gaat men er onverbiddelijk aan. Men wordt koudweg afgemaakt en geëlimineerd. Op de speelplaats zou er fysiek afgerekend worden met slagen of psychologische druk. Bij het lezen van al die verontwaardiging en die meningen bleef bij mij de vraag hangen: waarom toch: waarom laten kinderen zich verleiden om hier in mee te spelen.

In Squid Game gaan 456 mensen in op het aanbod om mee te spelen. Ze zitten elk tot over hun oren in de schulden en raken alleen maar dieper in de problemen. Hun enige uitweg is de grote geldpot die beloofd wordt aan het einde van het macabere traject. Voor elke dode die er valt, wordt een gigantisch doorzichtig spaarvarken dat hen letterlijk boven het hoofd hangt, gevuld met extra geld. Veel geld. Dat is de gouden wortel die hen voorgehouden wordt en die hen doet volhouden om de schijnbaar onschuldige opdrachten met gruwelijke afloop toch te doorlopen. Maar wat dan met de kinderen, vroeg ik me af. Hoe komt het dat ook kinderen gruwelijke gevolgen willen aanvaarden en hierin meestappen. Een mogelijk antwoord kreeg ik pas tijdens het bekijken van nog een paar afleveringen.

De makers laten de deelnemers niet zomaar in een aantal afleveringen een aantal spelletjes spelen en klaar. Al in de tweede aflevering krijgen de deelnemers een zogenaamd democratische keuze om zich als groep naar huis stemmen en het spel te beëindigen. Zonder consequentie. Er is discussie, verdeeldheid en angst, maar ten slotte kiezen ze er met een nipte meerderheid voor om het spel toch te beëindigen.

We zien hen vervolgens terug in de reële wereld, elk in hun eigen habitat die er allesbehalve rooskleurig uitziet. Vrij snel lopen ze opnieuw gebukt onder hun zware financiële problemen. Die zijn zo hoog dat ze na een tijd inzien dat de kans om in het spel het gigantische spaarvarken te winnen veel groter is dan de kans om te overleven in de reële wereld. En een grote groep laat zich dan ook terugbrengen naar het spel.

Zo lijkt het althans. En toch zit de drijfveer dieper dan puur financieel. Het is niet (alleen) het geld en de mogelijke schuldaflossing die hen terugdrijft. De troosteloze situatie van elk van de personages toont een diepgewortelde eenzaamheid. Het zijn outsiders geworden die geen plek meer hebben in het systeem en ook niet meer in hun familie. Ze zijn verstoten, horen nergens meer thuis en kunnen nauwelijks nog ergens heen. En laat daarachter nu een van de meest fundamentele drijfveren van een mens zijn. Van ons allemaal: belonging. Erbij willen horen. Door het absurde spel mee te spelen maken de deelnemers in de reeks de kans om het verleden uit te wissen en er terug bij te horen in de maatschappij, maar vooral bij de mensen die hen dierbaar zijn. En daar hebben ze veel voor over, ze hebben toch niets meer te verliezen.

De reeks typeert dus een heel diepmenselijk, en maatschappelijk fenomeen. Onze hang naar steeds meer, onze bereidheid om zo hard te werken tot we in burnout gaan, onze verbetenheid om alles goed te willen doen, ons perfectionisme, ons uiterlijk vertoon, onze posts op sociale media zijn allemaal ontsproten uit de existentiële angst om er niet bij te horen. Doen we met z’n allen niet enorm ons best om erbij te horen in die flashy perfecte wereld die we samen scheppen en hooghouden? We hebben er fysiek en mentaal zelfs heel veel voor over, getuige het aantal gevallen van burnout, cijfers rond mentale gezondheidsproblemen, de statistieken rond zelfmoordcijfers etc. En rond die problematiek zit een grote roze strik die dit alles ‘normaal’ doet lijken. Net zoals in de reeks, waar alles even absurd in beeld is gebracht: afslachtingen in kleurrijke gestileerde settings, de weg naar de vrijheid die via een strak hiërarchisch, organisatiesysteem verloopt die bij momenten aan een vernietigingskamp doet denken. Een vernietigingskamp in pastelkleuren waar je bijna vrolijk van wordt. En een heerlijk groot spaarvarken dat binnen bereik hangt.

Verblind door de verpakking aanvaarden we de gruwel. Gevoed door onze existentiële angst om er niet bij te horen.

Ik vroeg me dus af waarom kinderen zich op de speelplaats lieten verleiden tot spelletjes met een vernederende afloop. Zij hebben geen gigantisch spaarvarken dat lonkt en er werd in geen enkel bericht vermeld wat de wortel is die hen voorgehouden werd. Ik heb het antwoord niet. En ook nergens gelezen. Voor sommigen zal het de kick zijn, het gevaar kan voor hen niet groot genoeg zijn. De uitdaging wordt daardoor alleen maar aantrekkelijker. Maar ik kan me niet van de indruk ontdoen dat het “erbij horen” op die leeftijd zeker meespeelt. En dan is achteraf een slag in het gezicht het dat blijkbaar waard…

Misschien moet onze verontwaardiging over het kopieergedrag van kinderen eerder plaats maken voor een verontwaardiging over wat we er zelf allemaal voor over hebben om erbij te horen, opdat de kinderen dat niet meer hoeven kopiëren…

foto: Netflix


Het succes van “Sex education” zit ‘m niet in de seks.

De Netflixreeks “Sex education” is meer dan alleen een hilarische reeks over seksuele opvoeding. Naast de humor, de ongegeneerde openheid en een herkenbare onbeholpenheid toont de reeks ons ook de sleutel tot onze diepste verlangens.

Toegegeven, ik ben een late Netflixkijker. Meestal is een serie al een paar jaar uit vooraleer ik ze ontdek. Ik ben ook niet het type binge watcher. En wanneer ik dan toch aan een hele reeks blijf hangen en er alles van wil zien, vraag ik me dan ook af wat me nu zo triggert. En bij “Sex education” werd het me gisteren duidelijk: het gaat volop over het thema waar ik mee bezig ben.

Het is een bij momenten hilarische reeks over seksuele opvoeding en seksuele maturiteit of net het gebrek daaraan. “Sex education” haalt het doorgaans als gênant beschouwd onderwerp uit de taboesfeer en laat het zien via vaak klungelende personages. Elk personage -jong en oud- kampt op zijn of haar manier met seksbeleving en dat vergroot de herkenbaarheid. Maar de reeks klopt helemaal door de juiste dosis humor en luchtigheid.

Het hoofdpersonage Otis, een jonge tiener, is niet alleen compleet onervaren op seksgebied in een wereld waarin iedereen perfect lijkt om te kunnen met seks. Hij schaamt zich ook over zijn moeder, een sekstherapeute, en haar zogenaamd vrijelijke omgang met seks. Als kijker merken we achter haar openheid ook veel onbeholpenheid. Ze heeft niet bepaald een stabiel seks- en liefdesleven en ze voedt haar zoon vrij technisch op vanuit haar medische expertise. Zelfs een (seks)experte blijkt ook maar een zoekende mens…

En hoewel Otis zich als tiener verzet tegen alles waar zijn moeder voor staat, heeft hij toch met haar veel gemeen. Hij blijkt een natuurtalent te zijn in het geven van seksueel advies. Wanneer hij erachter komt dat zijn leeftijdsgenoten, hoe bedreven ook in seks, wel ergens last van hebben, dient zich een opportuniteit aan. Op aanraden van zijn stiekeme liefde Maeve starten ze samen een business in sekstherapie op school: zij runt de praktische kant, hij doet de therapiesessies. Allerlei problemen rond seksbeleving passeren op grappige manier de revue, maar andere verhaallijnen tonen ook schrijnende, herkenbare ervaringen als pesten, uit de kast komen, depressie, seksueel misbruik.

En toch is het volgens mij niet het thema of de herkenbare ervaringen als gêne, preutsheid of seksuele vrijheid e.a. die je aan de reeks bindt. De heerlijke humor, de onuitputtelijke resem openlijk besproken seksproblematieken en de soms wat karikaturale maar toch menselijke personage zijn allemaal het kader voor een heel ander verhaal. Een verhaal over onze kwetsbaarheid. Het thema seks legt de kwetsbaarheid van de mens bloot, daar waar diezelfde mens zelf in zijn/haar blootje staat. Het leent zich namelijk perfect om gevoelens als onbeholpenheid, schaamte, angst, erbij willen horen, zich anders voelen, zich sterker voordoen,… ongegeneerd aan bod te laten komen. Het is vooral daarin dat we onszelf herkennen.

De Amerikaanse sociologe Brené Brown doet al jaren onderzoek naar kwetsbaarheid en schreef er verschillende boeken over. In een notedop: kwetsbaarheid is de emotie die we ervaren in tijden van onzekerheid, risico en emotionele blootstelling. Het is op die momenten dat we het gevoel hebben dat we geraakt kunnen worden in onze diepste kern, nl. verbondenheid met de ander. Onze grootste schrik is om er niet bij te horen of liefde van anderen niet waard te zijn. En om er toch maar bij te mogen horen, zetten we een pantser van ego, stoerdoenerij, perfectie, onaantastbaarheid, cynisme en ironie,… op, waarmee we willen proberen bewijzen: ik kan het wel en ik ben het waard. Innerlijk gaat dat met nogal wat emoties gepaard zoals eenzaamheid, angst, twijfel, teleurstelling, schuld, schaamte,… Om die ervaringen niet te moeten voelen, verdoven we die emotie door de vlucht te nemen of troost te zoeken in drank, comfortfood, drugs, roken, excuses en leugens, exces,… Het komt allemaal aan bod in de reeks, soms subtiel, soms expliciet.

Wat we op zo’n momenten nodig hebben, is de moed om ons te laten zien zoals we zijn, authentiek en in al onze imperfectie. Maar we hebben dat eerst zelf te erkennen. “Ons gevoel erbij te horen,” aldus Brown, “kan nooit groter zijn dan de mate waarin we onszelf accepteren.”

De momenten waarin de reeks, de verhaallijnen en de plot even stilvallen en een diepere laag aanboren, zijn die waarop de personages kwetsbaarheid écht toelaten. Het moment waarop ze hun masker of harnas afleggen en hun diepste binnenste verlangens of gebreken durven tonen. En dat is niet het moment waarop ze de stap durven zetten naar Otis als zelfverklaarde sekstherapeut en hun seksprobleem te durven toegeven. Maar wel wanneer ze aan zichzelf durven toegeven wat er werkelijk speelt. Zo is er het wat zonderlinge tienermeisje dat aan iedereen die ze passeert kurkdroog vraagt “Will you have sex with me”. De drang om seks te hebben op die leeftijd drijft haar bijna tot wanhoop. Maar wanneer ze uiteindelijk de kans heeft en de setting voor haar perfect is, blijkt het niet te lukken. ‘Vaginitis’ oordeelt Otis, de angst om de controle los te laten die overslaat op haar vagina en dus niets binnenlaat. Hij neemt haar mee op een heuvel waar ze beiden in volle snelheid met de fiets afdenderen om van hun probleem af te raken. Beiden, want ook deze zelfverklaarde therapeut heeft aan zichzelf te werken. Het eindigt in een pijnlijke valpartij, waarna hij haar uitgeput vraagt van waar toch die drang komt om koste wat het kost seks te hebben.  In een fractie van een seconde valt alles stil en kan ze ook aan zichzelf toegeven: Ik ben bang om alleen achter te blijven in een wereld waarin iedereen vooruit lijkt te gaan. En je voelt als kijker, net zoals Otis: dat is de kern en tegelijk het begin van de oplossing van haar probleem.

En zo zijn er vaker kleine momenten waar het er echt toe doet: een eerlijkheid ten opzichte van zichzelf en erkenning van de diepere verlangens. Waar er de schaamte en het harnas plaats maakt voor liefde en verbondenheid. En daar worden we als kijker ons bewust van onze eigen kern, van ons eigen diepe verlangen naar liefde en verbondenheid. Op die momenten valt het verhaal net lang genoeg stil om bij de kijker een innerlijk rimpeleffect teweeg te brengen terwijl het verhaal al weer verder dendert in al zijn hilariteit. Hoewel “Sex education” over seksuele opvoeding gaat, leert het ons tegelijk om onze kwetsbaarheid te voelen en te (her)ontdekken en geeft het ons hopelijk meer moed om kwetsbaarheid zelf vaker op te zoeken of toe te laten.

foto: Netflix